“Tijdens de provinciale en gemeenteraadsverkiezingen kijken de kiezers toch naar de landelijke kopstukken.” Hij zei het echt, op tv! Al eerder betichtte ik in mijn columns de landelijke politici van inmenging in bovengenoemde verkiezingen, vaak ten koste van de lokale groeperingen.
Daarbij komt nog dat de lokale politieke groeperingen nog steeds geen enkele financiële steun vanuit Den Haag krijgen. Ze worden dus in hun mogelijkheden beperkt, aangezien de landelijke politieke partijen deze wel krijgen.
Hij zei nog meer.
“Ik zit nu 6 jaar in de kamer en weet nu eindelijk waar ik de toiletten moet vinden.”
Wat moeten we nu denken van zo’n nationale politicus, die al jaren flexibele werknemers verwacht, die kunnen inspringen op de actuele vraag naar arbeid?
Als je in het bedrijfsleven een inwerkperiode van 6 jaar nodig hebt, zal je het niet lang uithouden.
Politiek wordt door de werknemers die hierin werkzaam zijn, blijkbaar gezien als een ‘bedrijfstak’ die zich niet aan de economische wetmatigheden hoeft te houden. Ze hoeven niet te bezuinigen. Hebben om de haverklap reces. Hoeven geen productiviteit aan te tonen en zeker geen voeling te houden met hun kiezers.
Waar komt het wantrouwen in de politici toch vandaan?