Vrijwilligers, het cement van onze samenleving.
Zonder vrijwilligers staan vele organisaties in de kou.
Vrijwilligers zijn onbetaalbaar!
Zo maar een aantal ‘kreten’ van politici en bestuurders. Maar of deze het vrijwilligerwerk ook echt ‘waarderen’ blijkt lang niet altijd het geval.
Een schets van een aantal organisaties met vrijwilligers:
1. Een voetbalvereniging.
2. Een bejaardentehuis.
3. Een hulporganisatie.
4. Een productiebedrijf
(Voetbal)verenigingen zijn vaak volledig vrijwillig, soms met enige personen op de loonlijst. Het beleid wordt bepaald door een vrijwillig bestuur, of een overkoepelende stichting, ook vaak met een vrijwillig bestuur. Heel vaak gaat het er zeer democratisch aan toe en kunnen vrijwel alle vrijwilligers hun ei kwijt.
Bij een bejaardentehuis ligt de zaak vaak volledig anders. Werden voorheen alle taken met betrekking tot de ouderen verzorgd door betaald personeel en werd er streng op toegezien dat vrijwilligers geen ‘personeel verdringende’ taken uitvoerden. Tegenwoordig is er dankzij bezuinigingen een groot aantal vrijwilligers werkzaam in deze instellingen. Er is nu juist sprake van zorgwerkzaamheden waaraan -zo wordt gezegd- het personeel niet (meer!) toekomt.
De vrijwilligers springen bij en worden soms zelfs gewoon ingeroosterd! Hier is sprake van een inmiddels ingeburgerde scheefgroei. Soms worden de vrijwilligers zelfs betaald! Meestal put het management zich uit in complimentjes en bedankjes. “Zonder u kunnen we niet datgene bieden wat zo nodig is.” Hoe schrijnend wil je het hebben?
Een hulporganisatie is vaak een georganiseerd verband van een aantal vrijwilligers met hetzelfde ideaal. Soms geinstitutionaliseerd zoals Rode Kruis, Reddingsbrigade en KNRM. Een professionele organisatie is opgezet om het vaak riskante reddingswerk zo goed mogelijk te faciliteren en opleidingen te verzorgen. De vrijwilligers zijn gedreven om mensen in nood te helpen en zijn blij met alle ondersteuning die hiervoor beschikbaar is.
Een productiebedrijf is vaak een moeilijk geval, zeker voor concurrerende bedrijven in dezelfde sector. Niet zelden worden ze gezien als oneerlijke concurrenten. Echt schrijnend wordt het als door leidinggevenden opdrachten aan de vrijwilligers worden verstrekt en door hen wordt gezegd: “Ze moeten niet zeuren, ze kunnen hun hobby toch uitoefenen!” Vrijwilligers kan en mag je niet als werknemer aanspreken.
Als leidinggevende zou je vrijwilligers van goed gereedschap moeten voorzien, moeten stimuleren, regelmatig ‘schouderklopjes’ geven en natuurlijk verschrikkelijk blij moeten zijn dat vrijwilligers voor nop de werkzaamheden uitvoeren, die door professionals uitgevoerd vaak een fikse uitgavenpost vormen. Helaas zie je dit juist bij productiebedrijven vaak niet en worden de vrijwilligers niet alleen door de betaalde werknemers als concurrenten gezien, maar -ook door de leiding- eigenlijk als ‘schlemielen’. Want wie verricht nu gratis de werkzaamheden waarvoor een ander (vaak flink veel) geld vraagt!!!